MS en COVID-19 vaccinatie
Bij mensen met MS en mensen die ziektemodulerende therapie gebruiken zijn de COVID-19 vaccinaties niet onderzocht. Het hier gegeven advies is gebaseerd op de adviezen van de MSIF. Kijk voor meer informatie op hun website.
Aan de hand van nieuwe informatie of inzichten kunnen de teksten op deze pagina gewijzigd worden. Onderstaande adviezen gelden voor het Pfizer, Moderna, AstraZeneca en Johnson&Johnson vaccin. Dit zijn de vaccins die momenteel in Nederland gegeven worden.
Heeft u vragen over uw persoonlijke situatie? Dan willen wij u adviseren om contact op te nemen met uw behandelaar.
Het advies aan alle patiënten met MS is om zich te laten vaccineren. Dit geldt ook voor mensen met ziektemodulerende therapie. Het maakt hierbij niet uit welke therapie iemand gebruikt of op welk tijdstip de laatste medicatie is gegeven.
Advies bij gebruik van ziektemodulerende therapie
Momenteel is er in Nederland sprake van massavaccinatie. Daarbij is het verkrijgen van de vaccins ingewikkeld.77777 Om deze reden is het helaas niet mogelijk om advies voor ieder specifiek medicijn te geven. Wij willen u dan ook adviseren om te vaccineren zodra u daar de kans voor heeft. Als in de toekomst beter gepland kan worden wanneer iemand een vaccinatie krijgt, dan zal er ook gekeken worden of het wenselijk is om tussen bepaalde medicijnen een periode tussen de laatste gift immuunmodulerende medicatie en de vaccinatie te laten zitten. Het kan namelijk zijn dat het vaccin dan beter werkt.
MIDDEL |
ADVIES |
Alemtuzumab (Lemtrada) |
Vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 4 weken voor of 24 weken na laatste gift |
Cladribine (Mavenclad) |
Vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur 2-4 weken voor cladribine of 18 weken na laatste gift |
Dimethylfumaraat (Tecfidera) |
vaccineren zodra mogelijk |
Fingolimod (Gilenya) |
vaccineren zodra mogelijk |
Glatirameeracetaat (Copaxone) |
vaccineren zodra mogelijk |
Interferon-bèta (Avonex, Betaferon, Plegridy, Rebif) |
vaccineren zodra mogelijk |
Natalizumab (Tysabri) |
vaccineren zodra mogelijk |
Ocrelizumab (Ocrevus)/Rituximab |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur 2-4 weken voor of 12 weken na laatste gift* |
Ofatumumab (Kesimpta) | Vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur 2-4 weken voor ofatumumab (geen advies over termijn na ofatumumab) |
Ozanimod (Zeposia) |
vaccineren zodra mogelijk |
Siponimod (Mayzent) |
vaccineren zodra mogelijk |
Teriflunomide (Aubagio) |
vaccineren zodra mogelijk |
Stamcelbehandeling |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 4 weken voor of 3 maanden na laatste gift |
Methylprednisolon stootkuur |
vaccineren zodra mogelijk, bij voorkeur minimaal 3-5 dagen na laatste gift |
Advies bij start van ziektemodulerende therapie
Indien de mogelijkheid bestaat te wachten met het starten van fingolimod, siponimod, ozanimod, cladribine, alemtuzumab en ocrelizumab, adviseren wij minimaal twee weken vóór start ervan te vaccineren voor het bereiken van betere effectiviteit. Dan is in elk geval de essentiële eerste dosis zonder immuunsuppressiva toegediend. Bij voorkeur wordt langer gewacht, zodat ook de tweede dosis kan worden gegeven vóór start (minimaal vier weken voor start), maar dit zal in praktijk vaak niet mogelijk zijn. Bij de andere ziektemodulerende therapieën kan wel gestart worden met de behandeling. De vaccinatiestatus maakt hierbij niet uit.
Achtergrondinformatie
Patiënten met MS kunnen zich gewoon laten vaccineren. Alleen levend verzwakte vaccins kunnen niet gegeven worden aan mensen die ziektemodulerende behandeling krijgen. Bij ocrelizumab en fingolimod zijn er studies verschenen waaruit blijkt dat vaccins in het algemeen verminderd effectief kunnen zijn. Gezien het werkingsmechanisme van alemtuzumab en cladribine ligt het voor de hand dat dit vlak na toediening van een kuur ook voor deze medicijnen zal gelden.
Het huidige beschikbare vaccin van BioNtech-Pfizer en het Moderna gericht tegen COVID-19 zijn mRNA vaccins. Dit betekent dat het vaccin volgens de beschikbare gegevens veilig gegeven kan worden aan mensen met een ontstekingsziekte van hersenen en/of ruggenmerg (zoals bijvoorbeeld MS of NMOSD). Ook als er medicatie wordt gebruikt die de afweer remmen.
In Europa zijn het Pfizer- en Moderna-, AstraZeneca en Johnson&Johnson-vaccin goed gekeurd. Het Pfizer- en Moderna-vaccin betreffen mRNA vaccins, hetgeen een nieuw soort vaccins zijn. De vaccinatie bestaat uit een tweetal injecties met een drie (Pfizer) of vier (Moderna) weken interval. Immunisatie treedt op na ongeveer 4 weken. Bij het AstraZeneca- en Johnsson&Johnsson-vaccin is er sprake van een non-replicating viral vector vaccine. De genetische code van het coronavirus wordt gestopt in een aangepast adenovirus, welke zichzelf niet kan repliceren. Het AstraZeneca vaccin bestaat uit een tweetal injecties, bij voorkeur met een 4 weken interval. Het Jonson&Johnson vaccin bestaat uit een eenmalige injectie.
Interval tussen griepprik en COVID vaccinatie
Het advies is om een periode van minimaal 7 dagen aan te houden tussen COVID-19 vaccinatie en de griepprik.
RIVM-advies en internationale adviezen
- COVID-19-vaccinatie van immuungecompromitteerde patiënten | LCI richtlijnen (rivm.nl)
- COVID-19 Vaccine Guidance for People Living with MS | National MS Society | National Multiple Sclerosis Society
- MS Society Medical Advisers release consensus statement on MS treatments and COVID-19 vaccines | Multiple Sclerosis Society UK
- Vaccinatie tegen COVID-19 | MS-Liga Vlaanderen (ms-vlaanderen.be)