Fatou Kieboom
“Arts wilde ik worden. Maar in Senegal, waar ik opgroeide, werd ik helaas uitgeloot voor de studie Geneeskunde. In 2001 kwam ik in Nederland wonen. Omdat ik toen al 30 was en ook een gezin wilde, zag ik af van de wens om dokter te zijn. Ik koos voor de studie verpleegkunde. Nooit heb ik daar spijt van gehad. Ik denk nu zelfs vaak dat dit vak eigenlijk mooier is. Je kunt meer tijd doorbrengen met je patiënt en meer persoonlijke aandacht geven dan de dokter ooit zal kunnen.
Wat me elke keer weer raakt, is hoe groot de invloed is die mijn collega’s en ik kunnen uitoefenen op het leven van iemand voor wie je mag zorgen, terwijl je die persoon niet eerder gezien hebt. Je staat in je witte pak voor een patiënt en hij of zij stelt zich helemaal voor je open. De ene na de andere. Kort geleden liep ik in mijn gewone kleding in het ziekenhuis. Plots stapte er een mevrouw op me af, ik herkende haar niet. ‘Je hebt mensen die geboren zijn voor dit werk’, zei ze tegen me. ‘En daar ben jij er één van.’
Zij bleek een oud-patiënte te zijn. Ik had geen bijzondere herinnering aan haar, zoals je die soms kan hebben wanneer er iets ongewoons is voorgevallen of als iemand heel lang bij je is geweest. Ik had dus voor haar niet ‘extra mijn best gedaan’. Toch zei ze dat ik heel veel voor haar gedaan en betekend had op een moment dat ze erg diep zat.
Zelf heb ik dat als patiënt ook mogen ervaren. Toen ik voor mijn tweede zwangerschap in het Albert Schweitzer ziekenhuis onder begeleiding was, wist ik dat ik hier wilde komen werken. De sfeer voelde zo fijn. Hier wilde ik onderdeel van zijn. Het logo van dit ziekenhuis symboliseert hoofd, hart en ziel. En dat vind ik zo mooi. Het is ook wie ik ben. Ik ben heel blij met mijn collega’s met wie het goed samenwerken is. Het voelt alsof we één grote familie zijn.”