Thuismonitoring voor patiënten nu uitgebreid met vier operaties

Het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht biedt als eerste ziekenhuis in Nederland thuismonitoring aan voor patiënten die een liesbreuk-, navelbreuk-, middenrifbreukoperatie of galblaasverwijdering ondergaan. Jaarlijks gaat het om 700 tot 1000 patiënten.

Tot nu toe konden patiënten met voornamelijk chronische aandoeningen gebruikmaken van de thuismonitoring. Vanwege dit succes is besloten de mogelijkheden verder uit te breiden met zogeheten laagcomplexe operaties.

Laagdrempelig contact
“De thuismonitoring geeft goed inzicht in hoe het met een patiënt gaat,” stelt Lianne Schagen, verpleegkundig consulent thuismonitoring. Wanneer nodig, nemen de medewerkers van de thuismonitoring contact op. “Eventueel wordt met de behandelaar besproken wat nodig is of volgt een afspraak met een arts. Daarnaast zien we dat mensen het gebruik van de app als laagdrempelig ervaren en daardoor toch sneller een vraag durven te stellen.”

Regelmatige check
Een week voor de geplande operatie ontvangt de patiënt via de app uitgebreide informatie. Hierin staat wat de patiënt kan verwachten en wat de ideale voorbereiding is op de operatie. Een dag na de operatie krijgt de patiënt de eerste vragen. “We checken op deze manier bijvoorbeeld hoe het gaat met de wond, wat de pijnscore en temperatuur is”, zegt haar collega Naomi Conijn. “Op deze manier houden we goed in de gaten hoe het met de patiënt gaat.” Gemiddeld ontvangt de patiënt zo’n drie vragen, in de eerste week om de dag. Wanneer er geen klachten zijn neemt de frequentie af. In totaal duurt de monitoring voor deze operaties vier weken.

Voordelen voor patiënt
De patiënt heeft met de thuismonitoring meer regie op de voorbereiding van de operatie en het herstel. Op verschillende momenten ontvangt de patiënt informatie die op dat moment belangrijk is. “Een ander voordeel is dat de patiënt alleen naar het ziekenhuis gaat als dat nodig is”, zegt chirurg Joost van der Hoeven. “De standaard controle bij de chirurg komt te vervallen. Wanneer het nodig is, kunnen patiënten natuurlijk een afspraak maken met hun arts. Door deze aanpak komt er in de agenda van de specialist ruimte voor andere patiënten.”