Zorgpad

Borstsparende operatie

Bij een borstsparende operatie verwijdert de chirurg de tumor uit uw borst met een stukje omliggend gezond weefsel. Uw borst en tepel worden daarbij zoveel mogelijk in tact gelaten. Voor deze operatie hoeft u meestal maar één dag in het ziekenhuis te blijven. Als alles goed gaat, kunt u dus dezelfde dag weer naar huis. 

Er is vaak een keuze

Als u in aanmerking komt voor een borstsparende operatie, is dit even veilig als verwijdering van de hele borst. De kans op een goede overleving is dan net zo groot. Toch kiezen sommige vrouwen bewust voor een amputatie. Bijvoorbeeld omdat dit gevoelsmatig beter bij ze past. Bedenk waar uw voorkeur naar uitgaat en bespreek de voor- en nadelen met uw arts en uw naasten. Er zijn digitale keuzehulpen die kunnen helpen bij het maken van een keuze. 

Wie voert de operatie uit?

De chirurg die de operatie uitvoert is gespecialiseerd in borstoperaties en wordt ook wel mammachirurg genoemd. In het behandelteam ziet u wie dit zijn. 

Soms voert de mammachirurg de operatie uit samen met de plastisch chirurg. Bijvoorbeeld als er een groter deel van uw borst moet worden verwijderd  Deze operatie wordt een onco-plastische operatie genoemd.

Zorgpad

Hieronder leest u stap voor stap wat er allemaal komt kijken bij een borstsparende operatie. Wij noemen dit een zorgpad. Voor nog meer en uitgebreidere informatie verwijzen wij u naar de folder 'Borstsparende operatie'
 

  1. Vóór de operatie

    Voorbereiding op de operatie

    De mammacareverpleegkundige

    Binnen een week na de diagnose borstkanker heeft u een gesprek met de mammacareverpleegkundige. Zij geeft u voorlichting over de opname, de operatie, de ontslagprocedure en de periode na de ziekenhuisopname. Uw partner, kinderen of vertrouwde personen zijn welkom bij het gesprek. Dit gesprek duurt ongeveer een uur.

    Vanaf het moment dat u de diagnose borstkanker heeft gekregen, is de mammacareverpleegkundige het eerste aanspreekpunt voor vragen rondom uw ziekte en de daarbij behorende behandelingen. U kunt haar altijd bellen of een afspraak maken als er vragen of zorgen zijn.

    U kunt haar bereiken tussen 08.30 en 12.00 uur via (078) 654 14 61, via de BeterDichtbij app en u kunt ook mailen naar: mammacare@asz.nl. (Let op u mailt via een onbeveiligde mailverbinding. Wilt u een medisch inhoudelijke vraag stellen dan kunt u beter even bellen.)

    Meer informatie over de mammacareverpleegkundige leest u in het Patiënten Informatie Dossier.

    Pre-operatieve screening

    Voorafgaand aan de operatie heeft u een afspraak met de anesthesioloog op de polikliniek Pre-operatieve Screening. Hier kunt u bijvoorbeeld vragen stellen over de narcose. Ook kijkt de anesthesioloog of u lichamelijk fit genoeg bent om de operatie te ondergaan. 

    Nuchter zijn

    De anesthesioloog bespreekt ook met u dat u voor de operatie nuchter moet zijn. Dit betekent dat u voor de operatie niet mag eten, drinken en roken.

    Meer informatie leest u in de folder ‘Anesthesie en pre-operatieve screening’. 

  2. Vóór de operatie

    Plaatsing van een jodiumzaadje voorafgaand aan de operatie

    Het is bij een borstsparende operatie natuurlijk belangrijk dat de chirurg weet waar de tumor zit. Als de tumor niet goed voelbaar is, is er een onderzoek nodig. (Dit onderzoek wordt ook wel lokalisatieprocedure genoemd). Dit gebeurt door de radioloog op de Breast Clinic.

    Met behulp van echo, röntgen of MRI kijkt de radioloog waar de tumor zit. Vervolgens brengt de radioloog op deze plek één of meerdere jodiumzaadje aan. Dit is een piepklein radioactief buisje ter grootte van een speldenknop. De straling die dit zaadje geeft is ongevaarlijk voor u. Tijdens de operatie kan de chirurg deze straling met behulp van apparatuur opvangen. Zo weet de chirurg precies waar de tumor zich bevindt. 

    De plaatsing van het jodiumzaadje gebeurt enkele dagen voor of op dag van de operatie zelf. Het plaatsen duurt ongeveer 20 minuten. Hierna gaat u naar huis of wordt u opgenomen. 

  3. De operatie

    En dan...de dag van de opname

    Tijdstip van uw opname

    De dag voor de operatie belt u tussen 15.00-16.00 uur naar de verpleegafdeling. U hoort dan op welke afdeling u wordt verwacht en hoe laat. Een borstsparende operatie gebeurt in dagbehandeling. Als alles goed is gegaan, kunt u dus dezelfde dag weer naar huis.

    Wat neemt u mee naar het ziekenhuis?

    • De medicijnen die u gebruikt in de originele verpakking of medicijnrol.
    • Makkelijk zittende kleding voor als u naar huis gaat en een makkelijke bh. Dit is met u besproken samen met de mammacareverpleegkundige.
    • Eventuele hulpmiddelen zoals een wandelstok, rollator, looprek, leesbril, hoortoestel(len).
    • Het hartenkussen dat u van de mammacareverpleegkundige heeft gekregen.
    • Spullen voor een eventuele overnachting in het ziekenhuis, zoals nachtkleding en een tandenborstel.

    Op de verpleegafdeling

    Op de verpleegafdeling wordt u ontvangen door de verpleegkundige. Zij geeft u informatie en voert nog wat controles uit. Uw contactpersoon mag bij u blijven totdat u naar de operatieafdeling wordt gebracht.
     

  4. De operatie

    De operatie

    Op het afgesproken tijdstip brengt de verpleegkundige u naar de voorbereidende ruimte van de operatieafdeling. Hier krijgt u een infuus in uw hand of arm, waardoor medicijnen en vocht worden gegeven. 

    Op de operatiekamer ontmoet u onder andere de chirurg, de anesthesioloog en een aantal operatieassistenten. De chirurg kent u meestal al. De overige medewerkers in de operatiekamer zullen zich aan u voorstellen.


    Daarna sluit de anesthesiemedewerker u aan op de bewakingsapparatuur. Er is dan ook nog een laatste controle van de ingreep en alles wat daarbij nodig is. Vervolgens brengt de anesthesioloog een zuurstofkapje aan over uw mond en neus. Hierna spuit de anesthesioloog het slaapmiddel in via het infuus. U valt nu heel snel in slaap. 

    Verwijderen van Lymfeklieren

    Om te onderzoeken of er uitzaaiingen zijn verwijdert de chirurg meestal één of meerdere lymfeklieren uit de oksel. Dit gebeurt in principe gelijktijdig met de operatie van de borst. Dit heet de schildwachtklier- of sentinel node procedure. Als álle lymfeklieren moeten worden verwijderd, noemen we dit een 'okselklier toilet'. De chirurg of verpleegkundig specialist bespreekt met u wat in uw situatie van toepassing is. U ontvangt hierover een aparte folder. Meer hierover leest u ook op deze website onder kopje 'operatie lymfeklieren'.

    De totale operatie van borst en oksel duurt gemiddeld 80 minuten; bij een okselkliertoilet kan het langer duren.

  5. Risico's

    Risico's en complicaties

    Een borstoperatie is lichamelijk gezien geen zware operatie. Uw lichaam herstelt zich vaak snel. Ook oudere patiënten herstellen lichamelijk meestal goed.

    Bij iedere operatie treffen we uitgebreide voorzorgsmaatregelen om de kans op complicaties te verminderen. Toch zijn er bij iedere operatie risico’s en kunnen er complicaties optreden.

    Hieronder worden de meest voorkomende complicaties van een borstoperatie beschreven:

    Mogelijke risico's en complicaties

    Nabloeding
    Bij een nabloeding zwelt uw geopereerde borst in korte tijd op en kan het nodig zijn u nogmaals te opereren om de stolsels te verwijderen en de bloeding te stelpen.

    Infectie
    Bij een infectie van uw operatiewond kan de huid rond het litteken rood worden en pijn doen. Ook kunt u koorts krijgen. Bij een wondinfectie heeft u mogelijk antibiotica nodig. Patiënten met diabetes (suikerziekte) en/of overgewicht en patiënten die roken hebben een grotere kans op wondinfectie.

    Trombose
    Trombose is de vorming van een bloedstolsel in een ader. Hierdoor wordt de doorstroming van het bloedvat belemmerd. Bij trombose heeft u medicijnen nodig die het bloed dunner maken.

    Vochtophoping
    Als gevolg van de operatie kan het voorkomen dat er vochtophoping (seroom) ontstaat in het wondgebied. Dit kunt u niet voorkomen. Het verdwijnt meestal vanzelf.  

    Pijnlijk en/of vastzittend litteken
    Uw borst kan rond het litteken door de vorming van littekenweefsel wat verhard aanvoelen. Als u last heeft van een pijnlijk en/of vastzittend litteken kan dit voor bewegingsbeperking zorgen. Zodra de wond helemaal gesloten is mag u het dagelijks masseren en insmeren met een crème. Dat maakt het litteken soepeler. Voor het insmeren gebruikt u een vette, verzorgende crème, bij voorkeur uit een tube. Als u last blijft houden van een pijnlijk en/of vastzittend litteken kan een huidtherapeut met speciale massagetechnieken de doorbloeding verbeteren en uw huid weer soepel maken. U heeft hiervoor een verwijzing nodig van de chirurg, verpleegkundig specialist of mammacareverpleegkundige.

    Strengvorming aan de binnenzijde van de bovenarm naar de elleboog of pols
    Dit wordt veroorzaakt door verharde lymfevaten en voelt aan als een streng onder de huid. Dit kan pijnklachten en bewegingsbeperking van uw arm en schouder veroorzaken. Zo nodig kan een gespecialiseerde fysiotherapeut of huidtherapeut u behandelen. U heeft hiervoor een verwijzing nodig van de chirurg, verpleegkundig specialist of mammacareverpleegkundige.

    Zenuwpijn
    Bij het uitvoeren van de operatie is het soms onvermijdelijk dat kleine zenuwen rond uw oksel en/of borst worden doorgesneden. Hierdoor kunt u na de operatie in het geopereerde gebied of in de arm aan de geopereerde kant een gevoelloos gebied hebben of juist een zeurende, brandende, schrijnende of stekende pijn. Het is ook mogelijk dat u enige tijd het gevoel heeft dat de weggehaalde borst er nog is. Dit wordt ‘fantoompijn’ genoemd. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van zes maanden vanzelf weer. U kunt meer lezen over zenuwpijn op www.stopdepijn.nl.

    Bewegingsbeperking van de arm
    Na een borstoperatie kan de beweeglijkheid van uw arm aan de geopereerde zijde wat minder zijn. U krijgt oefeningen om de kans op blijvende bewegingsbeperking te verkleinen. Meestal kunt u binnen drie maanden na de operatie vrijwel alle bewegingen met uw schouder en arm weer maken.

  6. Na de operatie

    Na de operatie

    Na de operatie wordt u wakker op de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent en alles gaat goed, wordt u naar de verpleegafdeling gebracht. De verpleegkundige belt uw contactpersoon.

    Pijnstilling
    Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis krijgt u volgens een vast schema pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. Vertel dit gerust aan de verpleegkundige. De verpleegkundige zal ook aan u vragen hoeveel pijn u heeft. Zij doet dit met een pijnscorekaart. Hierop kunt u aangeven hoe u de pijn ervaart en zo nodig krijgt u extra pijnstillers.

    Gebruik ook het hartenkussen om de pijn verlichten en de druk van uw arm op de wond te verminderen.

    Uw wond is met oplosbare, onderhuidse hechtingen gesloten en afgedekt met hechtpleisters. Als alles goed gaat en u zich goed voelt, mag u weer naar huis. 

    Zorgt u dat er iemand bij u is die u naar huis kunt brengen? U mag niet zelf een voertuig besturen, door de narcose kunt u zich nog wat duizelig voelen. 

  7. Weer thuis

    Weer naar huis

    Als alles goed is gegaan, mag u dezelfde dag nog naar huis.

    De volgende afspraken zijn voor u gemaakt 

    Belafspraak mammacareverpleegkundige
    De mammacareverpleegkundige belt u op de eerstvolgende werkdag na uw ontslag uit het ziekenhuis. Zij vraagt hoe het met u gaat en kan eventuele vragen beantwoorden. 

    Afspraak bij de chirurg of verpleegkundig specialist
    Ongeveer twee weken na ontslag uit het ziekenhuis heeft u een afspraak met de chirurg of de verpleegkundig specialist op de Breast Clinic. Tijdens deze afspraak wordt uw wond gecontroleerd en worden de hechtpleisters verwijderd.
    Ook wordt de uitslag van de operatie en het behandeladvies van het mammateam met u besproken. 

    Op de eerstvolgende werkdag na uw ontslag belt de mammacareverpleegkundige u op om te vragen hoe het met u gaat en of er nog vragen zijn. Indien gewenst, kan zij de informatie die eerder gegeven is nogmaals met u doorspreken.

    Afspraak bij de mammacareverpleegkundige
    Na ongeveer vier weken heeft u een nazorggesprek met de mammacareverpleegkundige. U bespreekt samen hoe het met u gaat en of u aanvullende begeleiding wilt hebben. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van de lastmeter. Als u behoefte heeft aan psychosociale begeleiding, dan kan zij een maatschappelijk werker, geestelijk verzorger of psycholoog inschakelen.

    Daarnaast controleert de mammacareverpleegkundige uw wond en armfunctie. Verder kunt u alles bespreken wat u wilt en al uw vragen stellen. Bijvoorbeeld over onderwerpen zoals: borstprotheses, beweeglijkheid van uw arm, uw werksituatie, revalidatie, seksualiteit en/of lotgenotencontact. Zo nodig krijgt u een verwijzing naar andere hulpverleners. Een nazorggesprek duurt ongeveer een half uur.

    Pijnstilling thuis

    Thuis kunt u paracetamol gebruiken, tenzij de chirurg wat anders voorschrijft. U mag elke zes uur twee tabletten van 500 mg innemen.
    Na een aantal dagen kunt u proberen dit af te bouwen. Het is belangrijk om te luisteren naar uw lichaam. Als u pijn voelt, heeft u nog pijnstilling nodig.

    Als de pijn nog steeds niet houdbaar voor u is, mag u meestal naast de paracetamol ook elke acht uur één tablet van 400 mg Ibuprofen innemen. Als u nog andere medicijnen gebruikt, overleg dan eerst met uw apotheek of huisarts. De combinatie van ibuprofen met paracetamol mag u maximaal drie dagen gebruiken. Bij aanhoudende pijn of onvoldoende effect van de pijnstilling kunt u bellen met de mammacareverpleegkundige.

    Daarnaast kan het hartenkussen de pijn verlichten en de druk van uw arm op de wond verminderen.

    Wondcontrole thuis

    De eerste dagen kan er nog wat vocht of bloed uit de wond komen; dit is normaal. De hechtpleisters mag u niet verwijderen, deze dienen als hechting. Na ongeveer twee weken worden de hechtpleisters op de Breast Clinic verwijderd.

    Rondom de wond kan de huid enigszins paars-rood verkleurd zijn. Soms is de huid rondom het litteken wat verhard en verdikt. Zodra de wond verder geneest, wordt dit minder. Het kan zijn dat u rondom de wond minder of geen gevoel heeft. Meestal herstelt dit zich na enige tijd vanzelf. Soms komt het gevoel op bepaalde plaatsen niet meer terug.

    Draag de eerste twee weken overdag en 's nachts een goed passende comfortabele BH zonder beugels of baleinen. Hierdoor wordt de wond goed ondersteund en kan het sneller genezen. 

    Oefeningen thuis

    Blijf na de operatie niet in bed liggen, maar bouw uw activiteiten in een rustig tempo op. U mag uw arm aan de geopereerde zijde rustig aan bewegen om de kans op bewegingsbeperkingen van de schouder te verkleinen. U hoeft niet bang te zijn dat door bewegen de wond opengaat of dat de hechtingen zullen loslaten. Doe na de operatie regelmatig arm- en schouderoefeningen. U krijgt de oefeningen mee van de mammacareverpleegkundige.

    Bij deze klachten belt u naar het ziekenhuis:

    Bij deze klachten belt u tijdens kantooruren met de mammacareverpleegkundige, tel. (078) 654 14 61. Voor dringende zaken kunt u ‘s avonds, ‘s nachts en in het weekend bellen met de Spoedeisende Hulp, tel. (078) 652 32 10.

    • Een nabloeding
    • Koorts, hoger dan 38,5ºC
    • Roodheid van de wond
    • Pus uit de wond
    • Extreme pijn
    • Wondvocht
    • Ongerustheid of twijfel
    • De wond wordt plotseling dikker en u krijgt veel pijn.
     

    Tips en leefregels

    • Gebruik de eerste weken geen zeep, deodorant of bodylotion in het wondgebied. Als uw wond goed genezen is, mag dit weer.
    • De wond heeft geen speciale verzorging nodig. Als de wond droog is, hoeft er geen gaas of verband op.
    • Als de wond helemaal gesloten is mag u beginnen met het masseren en insmeren van uw litteken. Dit mag met een vette, verzorgende crème (bij voorkeur uit een tube). Het litteken wordt hierdoor wat soepeler. Als u bestraald moet worden, overleg dan met de radiotherapeut (bestralingsarts) over de verzorging van de bestraalde huid.
    • Neem de tijd om te herstellen. Luister naar uw lichaam!
    • Bouw in de loop van de weken na de operatie de belasting van uw arm, schouder en borst rustig op.
    • Wacht met autorijden en fietsen tot u voor de eerste controle in het ziekenhuis bent geweest. Meestal kunt u na twee weken weer autorijden en fietsen.
    • Overleg tijdens de eerste poliklinische controle wanneer u weer mag sporten.

    Gedurende de eerste zes weken gelden nog de volgende regels:

    • U mag niet in bad gaan of zwemmen, omdat de wond dan kan gaan verweken.
    • Doe niet teveel werk achter elkaar met uw geopereerde arm en schouder, bijvoorbeeld computerwerk en handwerken. U mag deze activiteiten wel doen, maar neem regelmatig een pauze. Dit voorkomt dat u uw arm teveel belast.
    • Vermijd zwaar werk en tillen bijvoorbeeld stofzuigen, strijken, ramen zemen. U mag maximaal vijf kilo tillen.
    • Laat geen bloeddruk meten, bloedprikken of injecties geven in de arm aan de geopereerde kant.
  8. Uitslag

    Uitslag van het weefselonderzoek

    Het weefselonderzoek

    Na afloop van uw operatie wordt het verwijderde borstweefsel met de tumor verder onderzocht in het laboratorium door de patholoog. De patholoog onderzoekt of er aan de randen van het weefsel (de snijranden) geen tumorcellen meer aanwezig zijn. Ook kan nu nog beter worden gekeken naar speciale kenmerken van de tumor.

    Bespreking van de uitslagen door het mammateam

    Als de uitslag van het weefselonderzoek bekend is, wordt uw medische situatie opnieuw besproken in het mammateam. Zij geven een advies voor uw eventuele verdere behandeling. Dit advies wordt gegeven op basis van het risico op terugkeer van de kanker. Dit risico wordt bepaald door uw leeftijd, de afmeting van de tumor, het beeld onder de microscoop en de aan- of afwezigheid van uitzaaiingen in de okselklieren. Soms is aanvullende behandeling nodig zoals chemotherapie of bijvoorbeeld hormonale therapie.

    Bespreking van de uitslagen met u

    Na 10 tot 14 dagen na uw operatie komt u terug op de Breast Clinic. De chirurg of verpleegkundig specialist vertelt u dan de uitslag van het weefselonderzoek en het advies van het mammateam.

    Neem iemand mee!

    We raden u aan om uw partner en/of een familielid mee te nemen naar dit gesprek. Er kan een aanvullende behandeling geadviseerd worden, zoals bestralingen, chemotherapie, immunotherapie, hormonale therapie of een combinatie hiervan. Twee horen immers meer dan één en het is altijd prettig als u een vertrouwd persoon bij u heeft.

Naar boven