Zorgpad

Artrose in de schouder

Artrose in het schoudergewricht betekent dat de kwaliteit van het kraakbeen minder wordt. Het bewegen gaat moeilijker en wordt het pijnlijker. Het gewricht kan zo beschadigd raken, dat het geheel of deels vervangen moet worden door een schouderprothese. De beweeglijkheid van de schouder wordt meestal niet meer zoals vroeger. De belangrijkste aanleiding voor een schouderprothese is dan ook het wegnemen van de pijn.  

U bent nu hier

HomepageOrthopedisch CentrumAandoeningenSchouderArtrose in de schouder
  1. De aandoening

    Slijtage van het kraakbeen

    Het schoudergewricht bestaat uit de bovenarm (‘humerus’) en het schouderblad (‘scapula’).
    Aan de bovenkant van de bovenarm zit een kop. Deze kop rolt en glijdt in een kom (‘glenoid’) van het schouderblad. Hierdoor kunt u uw bovenarm alle kanten op bewegen. 

    De kop en de kom hebben een laagje kraakbeen. Kraakbeen is zacht, glad en elastisch. Het zorgt ervoor dat de kop makkelijk in de kom kan bewegen.

    Artrose

    Als de kwaliteit van het kraakbeen verslechtert, noemen we dit artrose. Vaak (maar niet altijd) komt dit door slijtage. Naarmate we ouder worden, neemt de kwaliteit van het kraakbeen af. Het zachte laagje kraakbeen wordt minder glad of verdwijnt zelfs helemaal. Kraakbeen herstelt zich niet. De kwaliteit van het kraakbeen kan ook verslechteren door een botbreuk, reuma of medicijngebruik. 

    Door artrose wordt het oppervlak van de kop en de kom ongelijkmatig. Hierdoor past de schouderkop niet meer precies in de schouderkom en kan het gewricht minder soepel ronddraaien.

     
  2. Onderzoek

    Hoe stellen we de diagnose

    De orthopeed zal lichamelijk onderzoek doen om de juiste diagnose te stellen. Eventueel kan hierbij gebruik worden gemaakt van een röntgenfoto. 

    Het schoudergewricht kan door artrose zo beschadigd raken, dat het gewricht (of een deel ervan) vervangen moet worden door een schouderprothese. 

  3. Behandelopties

    Welke mogelijkheden heb ik?

    Er zijn verschillende opties voor de behandeling van artrose in de schouder. De orthopeed bespreekt met u de voor- en nadelen. 

    Behandeling zonder operatie

    Klachten door artrose kunnen bestreden worden door bijvoorbeeld pijnstillers en/of fysiotherapie. De orthopeed kan u adviseren over de juiste medicatie. In het geval van fysiotherapie zal de orthopeed in een brief de diagnose toelichten en vragen om u te behandelen naar inzicht van de fysiotherapeut. Eventueel met een advies over een te volgen richtlijn.

    Behandeling met een operatie - plaatsing van een prothese

    Het schoudergewricht kan door artrose zo beschadigd raken, dat het gewricht (of een deel ervan) vervangen moet worden door een schouderprothese.

    Soorten schouderprothesen
    Er zijn verschillende soorten schouderprothesen. De orthopeed heeft met u besproken welke prothese u gaat krijgen. Het kan gaan om een totale schouderprothese, een ‘omgekeerde’ totale schouderprothese of een ‘hemi’ schouderprothese

    Operatie met een totale schouderprothese
    U krijgt een totale schouderprothese als het kraakbeen versleten is, maar de spieren en pezen nog goed zijn. Deze prothese heeft dezelfde bouw als het schoudergewricht. Tijdens de operatie verwijdert de arts eerst de kop van uw bovenarm. Dan krijgt de kom van het schouderblad een nieuw glij-oppervlak. Vervolgens bevestigt de arts de nieuwe (metalen) kop met een metalen steel aan de bovenarm.

    Operatie met 'omgekeerde' totale schouderprothese
    U krijgt een ‘omgekeerde’ totale schouderprothese als het kraakbeen versleten is en de spieren en pezen (‘rotator cuff’) ook beschadigd zijn. Bij deze prothese is de situatie omgedraaid. Tijdens de operatie bevestigt de arts een (metalen) kop aan de schouderkom. Aan de bovenarm bevestigt hij, waar eerst de kop zat, een (metalen) pen met een kom.

    Operatie met ‘hemi’ schouderprothese
    ‘Hemi’ betekent half. Net als bij de totale prothese bevestigt de arts een nieuwe (metalen) kop aan de bovenarm. U behoudt dan uw eigen schouderkom.

  4. Na de operatie

    Hoe verloopt het herstel?

    Na uw ontslag uit het ziekenhuis kunt u nog niet alles zelfstandig ondernemen. U heeft daarom mogelijk nazorg nodig. Wij onderscheiden twee verschillende soorten nazorg; thuiszorg en revalidatie. Welke nazorg u nodig heeft hangt onder andere af van uw thuissituatie. Tijdens de preoperatieve screening heeft u een persoonlijk gesprek gehad met één van onze intakeverpleegkundigen. Met haar heeft u besproken welke nazorg u nodig heeft. Zodra u wordt opgenomen vragen wij deze zorg voor uw aan.

    Thuiszorg
    In het geval van thuiszorg kunt u bijvoorbeeld hulp krijgen bij het wassen en aankleden in de ochtend of het injecteren tegen trombose. Deze hulp kunt u ook krijgen als uw partner of andere huisgenoten zelf hulpbehoevend zijn en u daarom niet kunnen helpen. 

    Revalidatie 
    Na de operatie gaat u revalideren. De fysiotherapeut zal u vertellen hoe de revalidatie eruit ziet. De eerste tijd draagt u een immobilizer (‘brace’). Het dragen van deze immobilizer brengt de nodige beperkingen met zich mee in het dagelijks leven. 

    Als u lichamelijke aandoeningen heeft die de revalidatie belemmeren, kunt u mogelijk gaan revalideren in een verpleeghuis of zorghotel. Veel instellingen in de regio hebben een aparte afdeling ingericht voor mensen die na een operatie, ongeval of beroerte moeten revalideren. Overdag verblijft u meestal in een huiskamer. Vaak heeft u een eigen slaapkamer. Soms deelt u de slaapkamer met andere patiënten. 

    U kunt tijdens de preoperatieve screening aan de intakeverpleegkundige aangeven in welke instelling u het liefst wil revalideren. De arts van deze instelling bekijkt of u voor revalidatie in aanmerking komt en waar u dan het beste geplaatst kunt worden. Als de instelling van uw voorkeur geen plaats heeft, wordt u geplaatst in een  andere instelling. 

    Veranderingen in de nazorg
    Het is altijd mogelijk dat uw thuissituatie verandert in de periode tussen het intakegesprek en de opname in het ziekenhuis. Als u verwacht dat u hierdoor een andere vorm van nazorg nodig heeft, belt u dan zo spoedig mogelijk met de intakeverpleegkundige. Er kan dan tijdig een andere vorm van nazorg worden aangevraagd. Het telefoonnummer van de intakeverpleegkundige vindt u in het Patiënten Informatie Dossier dat u van de orthopeed heeft ontvangen.

     
     

U bent nu hier

HomepageOrthopedisch CentrumAandoeningenSchouderArtrose in de schouder
Naar boven