Zorgpad

Operatie endeldarm

De behandeling van endeldarmkanker bestaat vrijwel altijd uit een operatie waarbij het aangedane deel van de endeldarm wordt verwijderd.

Op deze pagina kunt u in het kort lezen wat u kunt verwachten. Wanneer u bij het Albert Schweitzer ziekenhuis wordt behandeld voor dikkedarmkanker, dan ontvangt u van uw behandelaar een map met uitgebreide informatie. Deze map noemen we het Patiënten Informatie Dossier (PID).

U bent nu hier

HomepageDarm- en leverkankerDarmkanker, wat nu?Operatie endeldarm
  1. Voeding en beweging

    Tips voor een goede conditie en herstel

    Voor uw behandeling en het herstel na uw operatie is het belangrijk dat uw conditie goed is. Daar hoort bij dat u vooraf extra aandacht aan uw voeding besteedt. Zo kan uw ‘voedingstoestand’ zo goed mogelijk worden. Hiermee bedoelen we dat u voldoende, gezond en gevarieerd eet, maar ook dat u op gewicht blijft.

    Als uw voedingstoestand slechter wordt, neemt de spierkracht af. Uw hart is ook een spier en krijgt dan ook meer moeite om te werken. Daardoor kunt u moe en futloos worden. Uw conditie gaat dan achteruit en dat is weer nadelig voor uw herstel.
    Gezond eten zorgt ervoor dat u sneller herstelt na ziekte. Ook zullen de operatiewonden beter genezen. Daarnaast is goede voeding ook goed voor uw lichamelijke en geestelijke welzijn.
    Daarom is het belangrijk om op uw gewicht te blijven, ook als u te zwaar bent. Om uw gewicht te controleren, kunt u zich één keer per week op een vast tijdstip wegen.

    Gezonde en gevarieerde voeding

    Zoals gezegd raden wij u aan om gezond, gevarieerd en voldoende te eten in de periode voor de operatie of behandeling.
    In de map (Patiënten Informatie Dossier) die u van uw behandelaar krijgt, vindt u meer informatie en tips over gezonde voeding.

    Ook bewegen is belangrijk. Om uw conditie op peil te houden of te verbeteren is het belangrijk dagelijks minimaal een half uur te bewegen. Bijvoorbeeld door te wandelen, fietsen of zwemmen. Ook kleine dingen kunnen hierbij helpen, zoals met de trap naar boven in plaats van met de lift of roltrap.

  2. Voorbereiding

    Voorbereiding op de opname

    Voordat u opgenomen wordt voor de operatie heeft u nog een aantal afspraken op de polikliniek:

    • Verpleegkundig specialist GE-chirurgie
      U heeft een gesprek met de verpleegkundig specialist GE-chirurgie. (GE = gastro-enterologie ofwel het spijsverteringsstelsel). Zij regelt de vervolgonderzoeken en bespreekt de behandeling met u.
      U ziet de verpleegkundig specialist meerdere keren tijdens uw behandeling.
    • De oncologieverpleegkundige GE-chirurgie
      De oncologieverpleegkundige GE-chirurgie is een verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in kanker in het spijsverteringsstelsel. Zij geeft u informatie over de opname in het ziekenhuis. Zij stelt u de vragen die voor de operatie en de opname in het ziekenhuis nodig zijn. 
    • De stomaverpleegkundige
      De stomaverpleegkundige is een verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in stomazorg. Als u (misschien) een stoma krijgt, krijgt u van haar alle informatie. Ook kijkt zij samen met u wat de beste plaats is voor de stoma op de buik.
    • Pre-operatieve screening
      U heeft ook een afspraak op de Pre-operatieve screening. Hierover leest u meer in deze folder. Hierin staat belangrijke informatie over de anesthesie en pijnbestrijding tijdens uw opname.
    • De geriater
      Soms wordt u voor de operatie verwezen naar de geriater. Een geriater is een arts die gespecialiseerd is in de ziekten en aandoeningen die veel voorkomen bij oudere patiënten. Die kijkt hoe u de periode rondom de operatie het best kan doorstaan.
    • Huishoudelijke hulp
      Na de operatie mag u een aantal weken geen zwaar huishoudelijk werk doen (zie ook hoofdstuk 5). Heeft u geen partner of huisgenoten die dit kunnen doen? Vraagt u dan huishoudelijke hulp aan. Deze aanvraag moet u zelf doen bij het WMO loket van uw woonplaats. WMO betekent Wet Maatschappelijke ondersteuning. De aanvraag van huishoudelijke hulp kan een paar weken duren. We raden u daarom aan om dit al voor uw opname in het ziekenhuis aan te vragen.Voor de regio Drechtsteden kunt u bellen naar tel. (078) 770 89 10. Woont u buiten de regio Drechtsteden, dan kunt u naar het gemeentehuis van uw woonplaats bellen.

    Darmvoorbereiding

    Soms is het nodig om voor de operatie uw darmen schoon te maken. Dat noemen we darmvoorbereiding. In het gesprek met de chirurg of de verpleegkundig specialist is met u besproken of dit bij u nodig is. Meestal vindt de darmvoorbereiding thuis plaats. Als dit voor u aan de orde is, krijgt u op de polikliniek instructies en een recept mee. U gaat daarmee naar de poliklinische apotheek van het ziekenhuis om dit op te halen.

    PreOp

    Als u geen suikerziekte heeft, krijgt u na het polikliniekbezoek een recept mee voor flesjes PreOp. U haalt dit bij de apotheek van het Albert Schweitzer ziekenhuis.
    PreOp is een helder drankje met citroensmaak dat vooral bestaat uit suikers. Het zorgt ervoor dat u sneller herstelt na de operatie.
    Deze flesjes drinkt u de avond voor de operatie en de ochtend van de operatie. U mag dit tot twee uur voor de operatie drinken.
    Ook als u darmvoorbereiding krijgt neemt u deze flesjes PreOp.

  3. Operatie

    Operatiemogelijkheden

    Tijdens de operatie wordt het aangedane stuk endeldarm verwijderd. Ook worden de lymfeklieren verwijderd die behoren bij het deel van de darm waarin de tumor zich bevindt.
    Afhankelijk van de afstand van de tumor tot de anus, de grootte van de tumor en de eventuele voorbehandeling bepaalt de chirurg welke operatie u moet ondergaan.

    Als er voldoende afstand van de tumor tot de anus is kan er een nieuwe verbinding in de dikke darm gemaakt worden. Hierbij wordt de dikke darm weer aan het resterende deel van de endeldarm gehecht.

    Soms is de afstand van de tumor tot aan de anus te klein en is het niet mogelijk de kringspier te behouden. Er kan dan geen nieuwe verbinding van de dikke darm worden gemaakt. Bij deze operatie wordt dan ook de anus verwijderd.

    De operatie kan op drie verschillende manieren plaatsvinden:

    • Via een ‘open procedure’. Daarbij wordt een snede van uw schaambeen tot boven uw navel gemaakt.
    • Via een kijkoperatie (laparoscopie). Hierbij wordt een aantal kleine sneetjes in de buik gemaakt. De buikholte wordt gevuld met koolzuurgas zodat er ruimte ontstaat om te opereren. Via één van de sneetjes wordt een kijkbuis (laparoscoop) ingebracht. Dit is een buisje met aan het uiteinde een kleine videocamera. Via de andere kleine openingen brengt de chirurg de instrumenten naar binnen waarmee het stuk darm wordt losgemaakt. Eén van de sneetjes wordt iets groter gemaakt om het losgemaakte gedeelte van de darm uit de buik te kunnen halen.
      Soms blijkt tijdens de kijkoperatie dat de chirurg onvoldoende zicht heeft in de buik of dat het niet lukt om de tumor met deze techniek te verwijderen.
      Dan wordt alsnog overgegaan op een open procedure. De wondjes na de operatie zijn klein, waardoor u vaak snel kunt herstellen van de operatie.
    • Een operatie via de anus en via de buik. Als de tumor zich in de onderste vijf centimeter van de endeldarm bevindt en er voldoende ruimte is tussen de tumor en de kringspier, kan de chirurg besluiten om een zogenaamde Transanal Minimaal Invasieve chirurgische procedure (afgekort TAMIS ofwel TaTME) uit te voeren. Dit wordt met u besproken op het spreekuur. Met deze operatie wordt niet alleen via de buik geopereerd, maar ook via de anus.
      Voor deze operatie wordt gekozen, omdat tumoren in de onderste vijf centimeter van de endeldarm moeilijk te verwijderen zijn als de chirurg alleen via de buikholte opereert. Daarom wordt ook een buisje in de anus geplaatst waar doorheen instrumenten worden ingebracht. Zo kan heel nauwkeurig ook het onderste deel van de endeldarm losgemaakt worden. De endeldarm waarin zich de tumor bevindt kan zo verwijderd worden, zonder dat de anus zelf ook verwijderd hoeft te worden. Soms kan er dan ook nog een nieuwe aansluiting van de resterende darm op de anus worden gemaakt, zodat een definitief stoma soms niet nodig is. Deze operatie wordt met twee chirurgen uitgevoerd.

    De verpleegkundig specialist en/of de chirurg bespreken met u welke operatie u krijgt. U wordt geopereerd door een chirurg die zich heeft gespecialiseerd in aandoeningen aan het spijsverteringsstelsel. Deze specialisatie noemen we gastro-enterologische chirurgie.

    Soms kan het nodig zijn om een stoma aan te leggen. Klik op de knop 'stoma' hieronder, om hier meer over te lezen.

    Stoma

    Een stoma is een darmuitgang in de buikwand. Bij een stoma wordt het uiteinde van de darm gehecht in de buikwand. De ontlasting verlaat het lichaam dan via deze uitgang en wordt opgevangen in een kunststof zakje.
    Bij endeldarmkanker is het meestal nodig om een stoma aan te leggen. Afhankelijk van de plaats van de tumor is dit een blijvend of tijdelijk stoma.

    Als het niet mogelijk is een nieuwe verbinding van de darm te maken en de anus met de operatie wordt meegenomen, krijgt u een blijvende stoma.

    Als u voorafgaand aan de operatie bestraling heeft gehad én er wordt een nieuwe verbinding van de darm gemaakt, krijgt u een tijdelijk stoma. Door de bestraling is de genezing van de nieuwe verbinding vaak minder goed. Het stoma zorgt ervoor dat de nieuwe verbinding van de darm voldoende tijd krijgt om te genezen.
    Een tijdelijk stoma wordt een aantal weken tot maanden na de operatie weer opgeheven. Houdt u er rekening mee dat u bij een tijdelijk stoma toch soms ontlasting via de anus kunt hebben. Dit komt doordat de dikke darm slijmvlies aanmaakt dat eens in de zoveel tijd geloosd moet worden. Dit voelt aan als het normaal hebben van ontlasting. U hoeft zich hier geen zorgen over te maken.

    Als bij de operatie een stoma wordt aangelegd of er een kans bestaat op een stoma wordt u vóór de opname begeleidt door de stomaverpleegkundige. Zij begeleidt u ook tijdens en na de opname als u daadwerkelijk een stoma heeft gekregen.
     

  4. Herstel

    Na de operatie in het ziekenhuis

    Bij het herstel na uw operatie werken we op de afdeling volgens het ERAS-protocol. Dit is een richtlijn om uw herstel na de operatie zoveel mogelijk te bevorderen.
    Als u via een kijkoperatie bent geopereerd, herstelt u meestal sneller, dan wanneer u via een open procedure bent geopereerd. Hierdoor zijn er twee versies van dit ERAS-protocol; één voor het herstel via een kijkoperatie en één voor het herstel via een open procedure.

    Na uw operatie krijgt u van de verpleegkundige een informatiekaart die specifiek geldt voor het herstel na uw operatie. Op deze kaart is per dag beschreven wat u kunt verwachten en wat er van u wordt verwacht.

    Eten en drinken

    Na de operatie mag u al snel weer wat drinken. U voelt zelf of u in staat bent om te eten. Meestal bent u de eerste dagen na de operatie niet in staat een normale hoeveelheid te eten. Vanaf de eerste dag na de operatie mag u weer normaal eten en drinken. De maaltijden worden eventueel aangevuld met energierijke drinkvoeding zolang u opgenomen bent.
    Zo nodig komt de diëtiste bij u langs op de afdeling. Zij geeft u dieetadviezen om sneller te herstellen na de operatie. Als u een stoma heeft gekregen, krijgt u hierover ook dieetadviezen.

    Op gang komen van de maag en darmen

    Na de operatie moeten uw maag en darmen weer op gang komen. U kunt dan een borrelend gevoel en soms krampen in uw buik krijgen. In uw darmen zit veel lucht, waardoor u ook windjes moet laten. Probeer deze windjes niet op te houden. Als u een stoma heeft zullen de windjes via de stoma uw lichaam verlaten. U krijgt gedurende uw opname twee keer per dag een laxeermiddel, totdat de ontlasting op gang is. Dit zorgt ervoor dat uw darmen weer goed gaan werken. Uw ontlasting is de eerste dagen vaak dunner en anders van kleur. Daarnaast kan het een aantal weken duren voordat uw ontlasting weer een normaal patroon heeft. Door de darmoperatie kan uw ontlasting ook blijvend anders zijn dan voorheen. Dit is normaal na deze operatie.

    Soms komt de maag en/of de darmen niet goed op gang. Dit noemen we gastroparese. Het kan ook zijn dat de beweging van de darmen vertraagd is of dat er geen beweging is. Dat noemen we ileus. Meer informatie over gastroparese en ileus kunt u lezen, door op de kopjes hieronder te klikken.
     

    Gastroparese

    Het kan zijn dat uw maag en/of darmen niet goed op gang willen komen na de operatie. In een gezond spijsverteringssysteem wordt het voedsel door krachtige spiersamentrekkingen vanuit de maag naar de darmen verplaatst. Door de operatie kan het zijn dat de maagspieren (tijdelijk) slecht of helemaal niet werken. We noemen dit gastroparese. Hierdoor kan de maag niet normaal worden geleegd en maagsappen en voeding blijft in de maag staan. De meest voorkomende symptomen zijn: misselijkheid, braken en een opgeblazen gevoel in de buik.

    Om deze klachten te verlichten wordt vaak een maagsonde ingebracht. Dit slangetje loopt via de neus door de keelholte en de slokdarm tot in de maag.
    Via dit slangetje kan maagsap, dat anders in de maag zou blijven staan, aflopen tot in het zakje dat aan de andere kant van het slangetje hangt. Het doel hiervan is om de klachten van misselijkheid, braken en een opgeblazen gevoel in de buik te verlichten. Meestal adviseert de arts ook dat u tijdelijk niet meer eet. Als er geen maagsappen meer in het zakje van de maagsonde lopen, betekent dit dat de maag weer op gang is. De maagsonde mag er dan uit. Als de gastroparese lang duurt en ondervoeding dreigt, kan in overleg met u besloten worden om een 3-lumen sonde in te brengen. Dit is een speciale sonde die door de maag-darm-leverarts wordt ingebracht. Deze sonde heeft een deel in uw maag en een deel in uw darmen, waardoor u voeding kunt krijgen.

    Ileus

    Bij een vertraagde darmlediging, ook wel ileus genoemd, is de beweging van de darmen vertraagd of niet aanwezig. Het voedsel hoopt dan op en kan uw lichaam niet verlaten.
    U merkt dit doordat u een aantal dagen geen ontlasting heeft, een bolle gespannen buik en vol gevoel heeft en last hebt van misselijkheid en braken. U krijgt dan een maagsonde ingebracht om de maag leeg te houden en de darmen te laten rusten. U mag tijdelijk geen voeding of vocht meer nemen. Om u toch voeding te geven, zal u op een andere manier gevoed gaan worden. De mogelijkheden zullen dan door de arts assistent of chirurg met u worden besproken. Soms kunnen klysma’s via de anus (of stoma) helpen om de stoelgang weer op gang te helpen. Zodra de darmen weer actief zijn kunt u weer gaan opbouwen met eten en drinken.

    Beweging

    Het is belangrijk dat u zelf blijft bewegen. Dit bevordert uw herstel.
    Beweging is onder andere belangrijk om de kans op trombose (bloedstolsels) te verminderen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Daarnaast helpt beweging ook om de maag- en darmperistaltiek weer op gang te brengen na de operatie. De fysiotherapeut komt bij u langs op de afdeling om u instructies te geven. 

    Wonden

    Afhankelijk van uw operatie heeft u een grote buikwond (bij de open procedure) of enkele kleine buikwondjes (bij de kijkoperatie). Als uw gehele endeldarm en de anus verwijderd wordt, heeft u ook een wond op de plaats van de anus.
    De wond ter plaatse van de anus kan lekkage geven van wondvocht en geneest vaak langzamer dan de buikwond(jes). Daarnaast kan de wond aan de anus de eerste tijd na de operatie pijnlijk zijn. Het helpt vaak om op een zacht kussen te gaan zitten.
    De hechtingen zijn bij de kijkoperatie altijd oplosbaar. Soms wordt er gebruik gemaakt van hechtingen in de vorm van nietjes (agraves). Deze worden na tien tot veertien dagen verwijderd. Hechtingen bij een wond bij de anus blijven minimaal drie weken zitten. Daarna worden deze hechtingen verwijderd.

    Weefselonderzoek

    Het weefsel dat tijdens de operatie wordt weggehaald wordt onderzocht door de patholoog-anatoom. Hij onderzoekt hoe groot de tumor was en of die in zijn geheel is verwijderd. Daarnaast worden de weggenomen lymfeklieren onderzocht op de aanwezigheid van tumorcellen. Deze uitslag duurt ongeveer tien dagen. Meestal heeft u het ziekenhuis al verlaten voordat deze uitslag bekend is. Daarom krijgt u deze uitslag te horen tijdens uw controle-afspraak op de polikliniek Chirurgie. Het liefst wordt deze uitslag besproken in het bijzijn van uw partner, familielid of naaste.
    De uitslag van het weefselonderzoek wordt ook weer besproken in de multidisciplinaire oncologiebespreking. Tijdens deze bespreking wordt beoordeeld of een eventuele nabehandeling nodig is. Het advies vanuit deze bespreking wordt uiteraard met u besproken.

    Overige informatie

    Onderwerpen waarover u in de folder kunt lezen zijn:
    Het verwijderen van het blaaskatheter, pijnstilling, het verwijderen van het infuus, artsenvisite, overige hulpverleners tijdens uw opname in het ziekenhuis en anti-trombose injecties.

  5. Complicaties

    Soms loopt het anders

    Iedere operatie heeft risico’s en na elke operatie kunnen complicaties optreden. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen. Algemene complicaties die na een operatie kunnen optreden zijn een nabloeding, trombose, longontsteking of blaasontsteking.

    De belangrijkste complicaties na een dikke darmoperatie zijn:

    • Een wondinfectie. Dit is een ontsteking van de huid op de plaats van de hechtingen. De symptomen zijn roodheid of lekken van wondvocht. Bij een wondinfectie worden de hechtingen uit de wond verwijderd, zodat de pus uit de wond gespoeld kan worden. U hoeft voor een wondinfectie niet langer in het ziekenhuis te blijven.
    • Naadlekkage. Dit is een lek op de plaats waar de darm weer aan elkaar is gemaakt. De inhoud van de darm lekt weg in de buik. Hierdoor kan het buikvlies gaan ontsteken. Er ontstaat vaak een bolle, gespannen buik, misselijkheid en braken, koorts of buikpijn.
      Dit is een ernstige complicatie. De kans is groot dat er opnieuw geopereerd moet worden. Dan wordt meestal een stoma aangelegd.
    • Platzbauch. Er is een klein risico dat de wond niet goed geneest. De hechtingen kunnen de wondranden dan niet meer bij elkaar houden en de wond gaat uit zichzelf open. Dan is er opnieuw een operatie nodig. Er wordt dan een matje in de wond gehecht. Dit kan blijvend of tijdelijk zijn. Als dat niet kan, dan wordt de wond open gelaten. De wond geneest dan uit zichzelf. Dit kan weken tot maanden duren en er zal altijd een litteken zichtbaar blijven.
    • Een abces. Dit is een holte in de buik gevuld met geïnfecteerd vocht/pus. Een abces kan zich vormen in het operatiegebied en kan diverse klachten geven. Meest voorkomende klachten zijn: koorts, toename van pijnklachten en algehele malaise.
  6. Naar huis

    Ontslag uit het ziekenhuis

    Zodra u voldoende hersteld bent van de operatie mag u het ziekenhuis verlaten.
    De eerste tijd na uw ontslag kunnen de wondjes (of de wond) nog pijnlijk of gevoelig zijn.

    Leefregels/adviezen

    De adviezen hieronder zijn bedoeld om de kans op complicaties zo klein mogelijk te houden en om uw herstel te versnellen:

    • De eerste 4 tot 6 weken na de operatie niet zwaar tillen en geen activiteiten die de buikwand belasten, zoals buikspieroefeningen.
    • De eerste 4 tot 6 weken geen zwaar huishoudelijk werk doen. Dat betekent niet stofzuigen, ramen zemen en boodschappen tillen. Daarna mag u weer zwaarder huishoudelijk werk gaan doen afhankelijk van hoe u zich voelt.
    • U mag gewoon douchen. In bad mag u pas weer als de wond of wondjes helemaal dicht is/zijn.
    • U mag alles eten en drinken wat u voor de operatie ook gewend was.
    • U mag fietsen en autorijden als dat gaat met de pijn die u heeft.
    • U mag weer gaan werken in overleg met uw bedrijfsarts.

    LAR-syndroom

    Zoals hierboven beschreven bij hoofdstuk 4 (Herstel), kan na de operatie uw ontlastingspatroon veranderen. Hoe ingrijpend dit is en hoe lang het duurt, varieert per persoon en is niet te voorspellen.

    Sommige patiënten houden op den duur veel last van een veranderd en hinderlijk ontlastingspatroon. Dan kan er sprake zijn van het zogeheten LAR-syndroom. De klachten die hierbij horen zijn:

    • Vaker ontlasting hebben, soms wel 10 tot 15 keer per dag, ook gedurende de nacht.
    • In een korte tijd (1½ tot 2 uur) meerdere keren achter elkaar ontlasting hebben. Dit wordt ook wel ‘clustering van ontlasting’ genoemd.
    • Dunnere ontlasting (soms waterdun) dan voor de operatie.
    • Een sterke aandrang van ontlasting die moeilijk uit te stellen is. Hierdoor moet er altijd een toilet in de buurt zijn.
    • Ongewild verlies van ontlasting.
    • Ongewild windjes laten.

    U kunt hier klikken naar onze folder over het LAR-syndroom.

    Als u denkt dat u het LAR-syndroom heeft, meld dit dan bij ons. De verpleegkundig specialist kan u begeleiden in het omgaan met deze langetermijnklachten, bijvoorbeeld met dieetadvies, medicijnen, darmspoeling of de hulp van een bekkenbodemfysiotherapeut en/of een psycholoog. De begeleiding door de verpleegkundig specialist kan tot vijf jaar na de operatie doorgaan zodat u optimaal leert leven met de beperkingen van het LAR-syndroom.

U bent nu hier

HomepageDarm- en leverkankerDarmkanker, wat nu?Operatie endeldarm
Naar boven