Zorgpad

Moeizame stoelgang of verstopping

Moeizame stoelgang betekent dat u één- tot tweemaal ontlasting per week hebt of als de ontlasting alleen mogelijk is door hard te persen of met de vingers mee te helpen.

U bent nu hier

HomepageBekkenbodemcentrumAandoeningenProblemen met de stoelgangMoeizame stoelgang of verstopping
  1. Aandoening

    Kenmerken en oorzaken

    Normale ontlasting
    Ontlasting wordt verwerkt in de darmen. Als de endeldarm vol raakt, voel je de aandrang om te poepen. De endeldarm is het laatste stukje van de darm vlak boven de anus. De anus wordt afgesloten door een sluitspier en door de bekkenbodemspieren, waardoor je je ontlasting kunt ophouden. Wanneer je naar het toilet gaat, ontspannen de sluitspier en de bekkenbodemspieren zich. Dit zorgt ervoor dat de ontlasting naar buiten kan.

    Normaal gesproken komt ontlasting tussen driemaal per dag tot tweemaal per week. De meeste mensen hebben eenmaal per dag ontlasting. De ontlasting is meestal zacht en gevormd.
     
    Moeizame stoelgang of verstopping
    Moeizame stoelgang betekent dat je minder dan drie keer per week ontlasting hebt of dat het krijgen van ontlasting alleen mogelijk is door (heel) hard te persen of met de vingers mee te helpen. Vaak is de ontlasting ook hard. Drie op de tien vrouwen heeft een of meerdere kenmerken van moeizame stoelgang. 
     
    Kenmerken van moeizame stoelgang
    • U hebt harde en/of droge ontlasting.
    • U ontlast minder dan drie keer per week.
    • U hebt pijn bij de ontlasting; harde, dikke ontlasting kan scheurtjes en kloofjes in de anus veroorzaken. Bij het ontlasten kan dit een branderig gevoel geven.
    • U hebt na het ontlasten nog steeds het gevoel te moeten ontlasten.
    • U hebt aambeien die zijn ontstaan als gevolg van regelmatig hard persen.
    Oorzaken van moeizame stoelgang
    Er zijn meerdere oorzaken die kunnen leiden tot moeizame stoelgang. Klik op onderstaande oorzaken voor meer informatie:

    Verkeerde voedings- en leefgewoonten

    Onvoldoende drinken en vezelarme voeding kunnen een negatieve invloed hebben op de stoelgang. Samen met onvoldoende bewegen kan dit leiden tot harde ontlasting.

    Verkeerd toiletgedrag

    Uitstellen van toiletbezoek, ondanks aandrang, heeft een negatieve invloed op de stoelgang. Door het uitstellen droogt de ontlasting in de endeldarm uit, waardoor er harde ontlasting ontstaat.

    Bekkenbodemspierproblemen

    Bij een, vaak onbewuste, verhoogde spierspanning in de bekkenbodem kan het moeilijk zijn om te ontlasten. Soms is er een gestoorde functie van de bekkenbodemspieren. Daarbij wordt er vaak geperst in plaats van ontspannen om de ontlasting kwijt te raken. Soms is een verzakking de oorzaak van de moeizame stoelgang.

    Medicatie

    Sommige medicijnen hebben als bijwerking dat ze leiden tot moeizame stoelgang. Dit zijn bijvoorbeeld medicijnen ter bestrijding van overmatige aandrang tot plassen, kalmerende medicijnen, slaapmedicatie, staalpillen en langdurig gebruik van sommige laxeermiddelen. Zakjes om de ontlasting soepel te houden op basis van zouten of vezels kunt u gebruiken zonder dat ze leiden tot moeizame stoelgang.

    Lichamelijke aandoeningen

    Soms wordt een moeizame stoelgang veroorzaakt door een aandoening, zoals bijvoorbeeld darmpoliepen of een te traag werkende schildklier.

  2. Verwijzing

    Vragenlijst en afspraak

    U kunt voor uw klachten terecht bij een MDL-arts (Maag-Darm-Lever-arts) of het Bekkenbodemcentrum. U heeft wel een verwijzing nodig van uw huisarts. Bespreek uw klachten met uw huisarts. Als het nodig is kan uw huisarts u naar het Bekkenbodemcentrum verwijzen. U kunt ook verwezen worden door een andere specialist zoals de uroloog, gynaecoloog, MDL-arts, chirurg of seksuoloog.
     
    Vragenlijst
    Na de verwijzing krijgt u een vragenlijst opgestuurd. Het is belangrijk dat u deze zorgvuldig invult. Mocht u moeite hebben met het invullen van deze lijst, bel dan gerust even met het Bekkenbodemcentrum. Wij helpen u graag.
     
    Bij de vragenlijst zit een plasdagboek en afhankelijk van uw klachten zo nodig een poepdagboek. Sommige mensen zien op tegen het invullen van deze lijsten. Toch is het heel belangrijk deze lijsten zo goed mogelijk in te vullen, omdat ze belangrijke aanvullende informatie geven over uw klachten. Op deze manier voorkomen we dat u onnodige onderzoeken krijgt. 
     
    Afspraak
    Afhankelijk van de verwijsbrief en de informatie die wij uit de vragenlijsten hebben gehaald, krijgt u een op uw klachten toegespitste afspraak op ons Bekkenbodemcentrum. 
     
    Er zijn vier mogelijkheden:
    • U krijgt een afspraak met de gynaecoloog.
    • U krijgt een afspraak met de bekkenfysiotherapeut en de gynaecoloog.
    • U krijgt een afspraak  met de continentieverpleegkundige en de gynaecoloog.
    • U krijgt een afspraak voor een multidisciplinair onderzoek. Dit houdt in dat u een afspraak krijgt met zorgverleners uit verschillende vakgebieden: een continentieverpleegkundige, bekkenfysiotherapeut, gynaecoloog, uroloog of chirurg (bij een interne darmverzakking). Op deze manier proberen we te zorgen dat u in één afspraak al het benodigde onderzoek krijgt en er direct een diagnose en behandelplan opgesteld kan worden.

    Lees hier meer over het multidisciplinaire spreekuur

    Voorafgaand aan de onderzoeken heeft u een gesprek met de continentieverpleegkundige. In dit gesprek worden uw klachten, problemen en verwachtingen besproken en krijgt u de gelegenheid al uw vragen te stellen. Zij bespreekt uw klachten met u en de vragenlijsten die u heeft ingevuld.

    Afspraken
    Daarna heeft u afspraken met de bekkenfysiotherapeut, de uroloog en/of de gynaecoloog. Voor de onderzoeken moet u de kleding van uw onderlichaam en uw schoenen uittrekken. We raden u daarom aan om makkelijke kleding en schoenen te dragen. Ook is het belangrijk om te weten welke medicatie u gebruikt. U kunt van tevoren een actueel medicatieoverzicht opvragen bij uw apotheek en dit meenemen naar uw afspraak in het Bekkenbodemcentrum.

    Overleg
    Als u bij de verschillende specialisten bent geweest en de benodigde onderzoeken zijn gedaan, wordt u multidisciplinair besproken en naar aanleiding van dit overleg krijgt u een diagnose en worden de behandelmogelijkheden met u besproken. Indien nodig kan de arts u doorverwijzen naar een andere specialist voor aanvullend onderzoek. Bijvoorbeeld een van de Maag-Darm-Leverartsen of de colorectaal chirurg waar we nauw mee samenwerken. Soms wordt een casus besproken op het maandelijks multidisciplinair overleg. Hierbij zijn de uroloog, de gynaecoloog, de chirurg, de MDL-arts, de bekkenfysiotherapeut en de continentieverpleegkundige aanwezig.

    Veel mensen vinden het prettig om een vertrouwd iemand mee te nemen. Dat mag altijd. U kunt al ons al uw vragen stellen, zodat u niet met onduidelijkheden of andere vragen naar huis gaat. Als er thuis toch nog vragen bij u opkomen, aarzel dan niet om te bellen.

  3. Onderzoeken

    Diagnose stellen

    De arts zal eerst in een gesprek een aantal vragen stellen. Deze vragen gaan bijvoorbeeld over de reden van uw bezoek, over uw klachten en over uw algemene gezondheid.

    Onderzoek bij vrouwen met verlies van ontlasting

    Vaak vindt er een (inwendig) onderzoek plaats. Dit onderzoek bestaat meestal uit vier onderdelen:

    • Kijken naar de uitwendige geslachtsorganen, zoals de schaamlippen en de anus.
    • Inbrengen van een spreider, ook wel eendenbek genoemd, in de vagina. Hiermee kan de vagina en de baarmoedermond worden onderzocht. Tijdens het onderzoek zal de gynaecoloog beoordelen of u ook een verzakking heeft.
    • Inwendig voelen. De gynaecoloog zal met een handschoen twee vingers in de vagina brengen om de inwendige geslachtsorganen, zoals de baarmoeder en de eierstokken, en de bekkenbodemspieren te kunnen beoordelen. De bekkenfysiotherapeut of de gynaecoloog zal met een handschoen een vinger via de anus inbrengen om het laatste deel van de endeldarm en het functioneren van de sluitspier te kunnen beoordelen.
    • Inwendige (en soms uitwendige) echo. Bij een echo-onderzoek wordt een echokop gebruikt via de vagina (inwendig), tegen de ingang van de schede (uitwendig) of op de buik (uitwendig). De echokop zendt onschadelijke geluidstralen uit en hierdoor verschijnt er een afbeelding van uw bekkenbodem, blaas, baarmoeder, eierstokken en darmen op het beeldscherm. Op deze manier kan de gynaecoloog op zoek naar eventuele afwijkingen.
    • Het inwendig onderzoek hoort niet pijnlijk te zijn. Als u toch pijn ervaart kunt u dit op elk moment aangeven en zal het onderzoek worden gestopt.

    Onderzoek bij mannen met verlies van ontlasting

    Vaak vindt er een (inwendig) onderzoek plaats. Dit onderzoek bestaat meestal uit drie onderdelen:

    • Kijken naar de anus.
    • Inwendig voelen. De bekkenfysiotherapeut of de arts zal met een handschoen een vinger via de anus inbrengen om het laatste deel van de endeldarm en het functioneren van de sluitspier te kunnen beoordelen.
    • Inwendige (en soms uitwendige) echo. Bij een echo-onderzoek wordt een echokop gebruikt via de anus (inwendig) of op de buik (uitwendig). De echokop zendt onschadelijke geluidstralen uit en hierdoor verschijnt er een afbeelding van je bekkenbodem, blaas en darmen op het beeldscherm. Op deze manier kan de dokter op zoek naar eventuele afwijkingen.
    • Het inwendig onderzoek hoort niet pijnlijk te zijn. Als u toch pijn ervaart kunt u dit op elk moment aangeven en zal het onderzoek worden gestopt.

    Aanvullend darmonderzoek
    Als u problemen hebt met de stoelgang, zoals loze aandrang of het moeilijk naar buiten krijgen van de ontlasting, kan het nodig zijn een defaecogram te laten verrichten. Dit is een onderzoek waarbij door middel van röntgenstraling wordt bekeken hoe u de ontlasting kwijtraakt. Dit onderzoek wordt uitgevoerd op de afdeling radiologie.

    Lees hier meer over een defaecogram

    Tijdens het onderzoek brengt de verpleegkundige of arts een klein slangetje in de anus. Via dit slangetje wordt er een papje met contrastmiddel in de dikke darm ingespoten. Bij een onderzoek van de dunne darm wordt u gevraagd om contrastvloeistof te drinken voorafgaand aan het onderzoek.

    Speciaal toilet
    Nadat het contrastmiddel of de contrastvloeistof is ingenomen gaat u op een speciaal toilet zitten. Door middel van röntgenstralen maakt de radioloog een opname van de werking van de darmen. De verpleegkundige of arts vraagt u verschillende opdrachten uit te voeren zoals: ontspannen zitten, ontlasting ophouden, persen en poepen. Door het eerder ingebrachte contrastmiddel worden al deze activiteiten door de röntgenstraling op video vastgelegd.

    Niet pijnlijk
    Het onderzoek geeft informatie over de endeldarm, de dunne darm en de werking van de bekkenbodem. Deze gegevens worden gebruikt om de oorzaak van uw klachten beter in te schatten en de behandeling hierop aan te passen. Het inwendig onderzoek hoort niet pijnlijk te zijn. Als u toch pijn ervaart kunt u dit op elk moment aangeven en zal het onderzoek worden gestopt.

    Sluitspier
    Soms kan het nodig zijn een aanvullend rectaal functieonderzoek te verrichten. Hierbij wordt er gekeken naar de functie van de sluitspier en de elasticiteit en het gevoel van de endeldarm.

  4. Behandeling

    Verschillende behandelmogelijkheden

    Veel mensen blijven uit schaamte rondlopen met verlies van ontlasting. Dat is onnodig, want er zijn behandelingen die kunnen helpen. Uw behandeling hangt uiteraard af van de oorzaak van het verlies van ontlasting. De behandeling bestaat vaak in eerste instantie uit bekkenfysiotherapie en leefstijl- en voedingsadviezen, zo nodig aangevuld met extra vezels.

    Het spoelen van de endeldarm kan een goede oplossing zijn om voor de rest van de dag verzekerd te zijn dat er geen verlies van ontlasting meer op zal treden en je onbezorgd op pad kunt. Soms kan een anale tampon de beste oplossing zijn. Als alle andere behandelmethoden geen goed resultaat opleveren kan het bij uitzondering zijn dat de arts een operatieve behandeling voorstelt.

    Klik op onderstaande onderwerpen voor meer informatie:

    Voedingsadvies

    De continentieverpleegkundige, bekkenfysiotherapeut of arts kunnen u adviezen geven over de voeding. Veranderingen in het dieet, bijvoorbeeld een vezelrijk dieet, kunnen mogelijk moeizame stoelgang en diarree voorkomen.

    Bekkenfysiotherapie

    De bekkenfysiotherapeut kan u oefeningen geven om de bekkenbodemspieren beter te leren gebruiken. Met name het leren ontspannen is hierbij belangrijk. Ook kan de bekkenfysiotherapeut u leren wat goed toiletgedrag inhoudt.

    Lees meer over bekkenfysiotherapie in deze folder

    Medicatie

    De arts kan u extra vezels voorschrijven om de darmfunctie te verbeteren. Soms kan er medicatie voorgeschreven worden om de ontlasting vaster te maken, zodat het wel lukt om de ontlasting op te houden.

    Continentiezorg 

    De continentieverpleegkundige kan u adviseren bij problemen met de ontlasting. Allereerst gaat de verpleegkundige dieper in op wat het probleem nu echt inhoudt voor u en uw dagelijks leven. In het gesprek zal de verpleegkundige leefstijl- en voedingsadviezen bespreken.

    Hulpmiddelen
    Voor sommige patiënten is het gebruik van hulpmiddelen noodzakelijk. De continentieverpleegkundige is op de hoogte van actuele veranderingen op gebied van hulpmiddelen. U krijgt een merkonafhankelijk, functioneringsgericht advies: een hulpmiddel op maat. Als er een indicatie is, kan de continentieverpleegkundige een machtiging verzorgen voor de levering van de benodigde hulpmiddelen. Uw zorgverzekeraar kan sturend zijn in de keuze voor een leverancier, het Albert Schweitzer ziekenhuis is dat niet.

    Vergoeding
    Vergoedingen staan benoemd in uw polis, houdt u hierbij rekening met uw eigen risico. Soms kan het spoelen van de endeldarm een goede oplossing zijn. Het doel van darmspoelen is dat er geen verlies van ontlasting meer optreedt omdat de darm leeggespoeld is, zodat u onbezorgd op pad kunt. Lees meer in de folder darmspoelen

    Operatie

    Als de moeizame stoelgang (mede) veroorzaakt wordt door een inwendige of uitwendige verzakking is soms een operatieve behandeling een oplossing. Je arts kan je hierover voorlichten. 

U bent nu hier

HomepageBekkenbodemcentrumAandoeningenProblemen met de stoelgangMoeizame stoelgang of verstopping
Naar boven